Opvolger van Erasmus

Erasmus was tot nu toe de eerste en enige Nederlander die Lady Margaret’s Professor of Divinity (goddelijkheid) aan Cambridge University was. Sinds eind vorig jaar heeft hij een Nederlandse opvolger die net als Erasmus gelooft in de waarde van de humaniora (de studie die tot ware menselijkheid vormt, te weten die der klassieke talen en literatuur) voor de basisvorming van mensen en dus voor de kwaliteit van iedere samenleving: theoloog Geurt Henk van Kooten.

´Rede en religie tegenpolen? Helemaal niet´ zegt theoloog Geurt Henk van Kooten. En dat betoog gaat hij vanaf oktober in Cambridge houden op de Real Madrid onder de leerstoelen. ‘Dat verzin je niet.’
Door Thereza Langeler, Ukrant Erasmus Universiteit

Denk je aan Jezus, dan denk je aan kerst en kerk. Aan een lieve, hippie-achtige figuur, met witte kleren en een baard. Misschien aan gospelkoren op tv, goedbedoelende evangelisten aan je deur. Maar waarschijnlijk niet zozeer aan Socrates.

‘Toch lijken ze best veel op elkaar’, betoogt theoloog Geurt Henk van Kooten. ‘Ze gingen allebei de marktpleinen op om in gesprek te gaan, spraken veel in gelijkenissen. Ze vonden allebei dat je religie en staat moest scheiden. En allebei lieten ze zich door de overheid ter dood veroordelen.’

En het verschil dan? Is de een niet hét symbool van religie en irrationeel vertrouwen, terwijl de ander staat voor filosofie, voor ratio? Nee, zegt Van Kooten. Rede en religie zijn niet elkaars tegenpolen, ze horen bij elkaar. Die relatie gaat hij vanaf oktober onderzoeken aan de universiteit van Cambridge, waar hij de nieuwe Lady Margaret’s Professor of Divinity wordt.

Dat is niet zomaar wisselen van werkgever. Als theologie voetbal was en leerstoelen voetbalclubs, dan is Lady Margaret’s Chair zeg maar Real Madrid. De leerstoel is één van de oudste ter wereld, in 1502 in het leven geroepen door Margaret Tudor, de grootmoeder van koning Henry VIII. De laatste Nederlander die de positie vóór Van Kooten bekleedde, was Erasmus.

Hopeloos irrelevant
‘Je verzint van tevoren niet dat je wordt aangenomen’, glimlacht Van Kooten, die in Engelstalige landen als George door het leven gaat. Spreekt wat makkelijker uit dan Geurt Henk.

Hoe beland je eigenlijk bij het Real Madrid onder de leerstoelen? ‘Solliciteren. Ik mocht in januari een verhaal komen houden op de faculteit over de rol van de leerstoel in de 1e eeuw.’ Van Kooten grinnikt: ‘Ze wilden weten wat ik zou zeggen tegen iemand die mijn vak hopelessly irrelevant and self-referential zou vinden.’

Van Kooten bestudeert het Nieuwe Testament; het tweede, christelijke deel van de Bijbel, dat het levensverhaal van Jezus vertelt en vervolgens beschrijft hoe de christelijke leer zich over Europa en West-Azië verspreidde. Een verzameling geschriften die nu op de kop af tweeduizend jaar oud zijn, een religieus boek in een meer en meer seculiere wereld. Zo bezien is het niet eens zo raar om theologie een irrelevant, in zich zelf gekeerd wetenschapsgebied te noemen. Maar dan moet je net Geurt Henk van Kooten hebben.

Sinds de Verlichting zijn we geneigd om religie en filosofie als tegengesteld te zien
‘De Bijbel heeft een beetje de naam op zichzelf te staan, niet bij de rest van onze cultuur te horen. Dat klopt niet: het hele Nieuwe Testament is geschreven in het Grieks.’ In een taal, dus, waarvan de schrijvers wisten dat iedereen ‘m snapte, van Jeruzalem tot Rome en van Korinthe tot Istanbul. Kennelijk was het belangrijk dat de boeken op al die plekken gelezen konden worden. Kennelijk waren dezelfde mensen die zich graag verdiepten in Socrates ook wel benieuwd naar Jezus.

Grillige wezens
‘Sinds de Verlichting zijn we geneigd om religie en filosofie als tegengesteld te zien, maar in de oudheid werkte dat helemaal niet zo’, legt Van Kooten uit. ‘Bijna alle filosofen waren op de één of andere manier wel bezig met het goddelijke. Bovendien: voor die tijd was het christendom enorm rationeel.’ De mensen waren gewend dat goden grillige wezens waren die je tevreden moest houden met offers. Voor de god waarover Paulus preekte, hoefde dat niet.

‘In de eerste drie eeuwen na Christus was het christendom niet eens officieel toegestaan. Toch waren er overal in het Romeinse rijk mensen die zich bekeerden. Wat betekent dat voor de verhouding tussen het nieuwe testament en de cultuur van de oudheid? Waarom voelt een Griek of een Romein zich aangetrokken tot wat daarin staat?’

Van Kooten is ervan overtuigd: er is nog een heleboel te ontdekken over het meest verkoch-te boek ter wereld. Om dat te doen, moet je het Nieuwe Testament niet bestuderen in conti-nuïteit met het oude (‘de binnenbijbelse manier, zeg maar’), maar in relatie tot al het andere wat er op intellectueel gebied gebeurde toen het geschreven werd.

Overtuigd
De staf in Cambridge is ook overtuigd geraakt, toen tijdens dat praatje in januari. En dus is de leerstoel voor Van Kooten. Voor onbepaalde tijd gaat hij als Lady Margaret’s Professor of Divinity onderwijs geven en onderzoek doen naar de relatie tussen filosofie en religie in de oudheid. In Groningen is zijn faculteit, godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen, de allerkleinste. Binnen de letterenfaculteit is Grieks en Latijn misschien wel de kleinste studie. Dat zit in Cambridge anders. ‘Omdat ze daar heel anders tegen de opleiding aankijken.’ Theologie is in Nederland vergelijkbaar met geneeskunde: een vastomlijnd pad naar een vastomlijnd beroep, respectievelijk dominee of dokter. Maar in Engeland kun je rustig theo-logie studeren en vervolgens acteur worden.

Paddingtonfilms
‘Hoe heet die man ook weer’, mompelt Van Kooten voor zich uit, terwijl hij op zijn telefoon Wikipedia doorzoekt. ‘Hij speelt in de nieuwe Paddingtonfilms en in Downton Abbey… Hugh Bonneville!’ Hij wijst op zijn telefoonschermpje. Read theology at Cambridge, staat in de biografie.
En zo kent Van Kooten er nog wel een paar. ‘James Norton, ook acteur – theologie in Cam-bridge. Boris Johnson, de minister van Buitenlandse Zaken – klassieke talen in Oxford. Ze zien die studies daar veel meer als Bildung, als algemene vorming voor de rest van je leven. Wat voor beroep je gaat uitoefenen, zie je later wel.’

Die Bildung-gedachte lijkt Van Kooten wel te passen. Zelf is hij ook ooit theologie gaan stu-deren uit interesse, niet zozeer om een preekstoel te beklimmen. Lange tijd deed hij dat dan ook niet – hij ging promoveren, werd universitair docent, daarna hoogleraar. Pas dáárna, in 2008, is hij ook tot predikant bevestigd.

De kerk is één van de weinige plekken waar om zo te zeggen iedereen zit
‘Daar stond het college van bestuur helemaal achter’, herinnert Van Kooten zich. ‘Ik waar- deer het enorm van de RUG dat ze religie ziet als deel van het publieke domein. Natuurlijk kun je tegelijk religie onderzoeken en zelf religieus zijn. Hoogleraren rechten mogen toch ook rechtspreken? En aan de universiteit van Leiden had je, toen ik daar studeerde, hoogleraren politicologie die tegelijk actief lid waren van de PvdA.’

Een stap extra
Nu leidt hij af en toe – onbezoldigd – een dienst in de Martinikerk. ‘Het voegt echt een dimensie toe aan mijn werk. Mensen gaan er vaak vanuit dat ik voor een preek een stap terug moet doen, dat ik moet versimpelen. Maar het is juist een stap extra. Ik probeer mijn bood-schap voor iedereen relevant te maken. Niet opleggen hoe het is, maar mensen faciliteren, ze iets geven om over na te denken.’

In een collegezaal heb je louter jonge, hoogopgeleide mensen voor je, allemaal ongeveer hetzelfde. Maar kerkgangers zijn allemaal anders: de één student, een ander yup en weer een ander met pensioen. Er zijn managers en moeders, politici en winkelpersoneel en kunstenaars, werklozen en huisartsen, baby’s, bejaarden en alles daar tussenin.

Van Kooten vindt het prachtig. ‘De kerk is één van de weinige plekken waar om zo te zeggen iedereen zit. Letterlijk iedereen kan ook naar binnen lopen. Een kerkdienst is een open bijeenkomst, vol muziek en kunst en poëzie. Ik zou er denk ik zelfs nog heengaan als ik niet religieus was.’